Home

Financiële begroting

Conclusie financiële positie

Conform artikel 189 van de gemeentewet moet u erop toezien, dat de begroting reëel en structureel in evenwicht (sluitend) is. Wij moeten u een reële en structureel sluitende begroting 2025 en een meerjarenraming 2026-2028 ter vaststelling aanbieden.
Dit is de derde begroting binnen deze nieuwe raadsperiode. Een raadsperiode, waaraan nog steeds de uitvoering van een stevige ambitie gekoppeld is. Een solide financiële positie is niet alleen noodzakelijk om onze ambities nu en in de toekomst waar te blijven maken, maar is zeker ook cruciaal voor de zelfstandigheid van onze gemeente.

Een reëel en structureel sluitende begroting en meerjarenraming

Wij staan voor het aanbieden van een begroting die reëel structureel in evenwicht is maar voor de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2028 wordt voorgesteld en willen wij het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten volgen om af te wijken van het tot op heden gehanteerde uitgangspunt dat zowel de begroting als het laatste jaar van de meerjarenraming structureel en reëel sluitend zijn. Er wordt aangesloten bij de (minimale) norm voor (normaal) repressief toezicht op grond van het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader van de provinciale toezichthouders. Dit betekent dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Als de begroting niet structureel en reëel in evenwicht is, dan moet aannemelijk zijn dat dit evenwicht uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenraming tot stand wordt gebracht.

De u aangeboden begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 laat u op basis van structurele en incidentele lasten en baten een financiële positie zien waarin voor het jaar 2025 sprake is van een begrotingstekort, de jaren erna laten ook tekorten zien. Het jaar 2025 sluit met een tekort van afgerond € 275.000, het jaar 2026 met een tekort van € 2.809.000, het jaar 2027 met een tekort van € 2.683.000 en het jaar 2028 met een tekort van € 2.164.000.

Halen wij nu alle incidentele lasten en baten uit deze begroting en meerjarenraming - een vereiste vanuit de BBV - dan is voor het jaar 2025 sprake van een sluitende financiële positie met structurele begrotingsoverschot. Voor de jaren daarna is er sprake van structurele begrotingstekorten. Het jaar 2025 sluit met een structureel (zonder incidentele lasten en baten) begrotingsoverschot van € 244.000, De jaren 2026 tot en met 2028 sluiten niet en laten structurele (zonder incidentele lasten en baten) begrotingstekorten zien van € 3.236.000 voor het jaar 2026, € 2.553.000 voor het jaar 2027 en € 2.164.000 voor het jaar 2028

De begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 is voor het begrotingsjaar 2025 reëel en structureel sluitend. De meerjarenraming van deze begroting is niet reëel en structureel sluitend.

De weerstandsratio geeft voor het jaar 2025 een stand van 0,9 aan wat gekwalificeerd wordt als "Matig". De weerstandsratio daalt in de jaren daarna naar 0,7 in 2028 wat gekwalificeerd wordt als "onvoldoende".
De daling van het weerstandscapaciteit en de weerstandsratio vanaf 2024 komt door het vormen van een bestemmingsreserve van € 10 miljoen ten laste van de algemene reserve voor dekking van toekomstige afschrijvingslasten van toekomstige investeringen (Integraal onderwijsHuisvestingsPlan (IHP) en de Randweg Opheusden.

De door het Rijk doorgevoerde wijziging van financieringssystematiek binnen de algemene uitkering en de nog door te voeren kortingen op de algemene uitkering zorgen voor forse jaarlijkse tekorten op de financiële positie van de gemeente Neder-Betuwe.

Bij het vaststellen van de Kadernota 2025-2028 is daarom opdracht gegeven tot een ombuigingentraject dat bij de kadernota 2026-2029 zicht moet bieden op een pakket aan maatregelen om de financiële positie vanaf 2026 structureel in evenwicht te brengen. Gelet op het ingezette ombuigingentraject wordt voor de doorrekening van de beschikbare weerstandscapaciteit in deze risicoparagraaf vanaf 2026 uitgegaan van ten minste sluitende begrotingssaldi (€ 0). We gaan er dus vanuit dat we voldoende maatregelen nemen om de financiële positie vanaf 2026 structureel sluitend te maken. Daar staat tegenover dat er in de realisatie van ombuigingen sprake is van onzekerheden. De omvang van de besparingen is gebaseerd op een inschatting en kan in de praktijk anders uitvallen en ook in de snelheid waarmee maatregelen effect sorteren schuilt een risico. Voor besparingsverliezen in het kader van de ombuigingen nemen we daarom vanaf 2025 een risico van € 2 miljoen op.  

In deze begroting en meerjarenraming zijn de financiële effecten van de septembercirculaire 2024 niet meegenomen. De uitkomsten hiervan zullen via een afzonderlijke raadsinformatiebrief aan u worden gemeld.

Deze pagina is gebouwd op 11/18/2024 12:13:09 met de export van 11/18/2024 12:05:30