Uitgangspunten en kaders die gehanteerd worden bij ramingen
Uitgangspunten en kaders die gehanteerd worden bij ramingen
Het financieel-economisch perspectief voor de komende jaren vraagt nog steeds om een strikt begrotingsbeleid. Aanvullend op geldende wet- en regelgeving in onder meer de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording en onze Financiële verordening art. 212, gaan wij hierbij uit van onderstaande uitgangspunten. Deze zijn leidend voor ons inhoudelijke en financiële beleid en de uitvoering in de komende jaren.
- Coalitieakkoord 2022-2026: ‘ ‘Zorgzaam – Duurzaam – Koersvast!’
Als uitvloeisel van de gemeenteraadsverkiezingen is een coalitieakkoord opgesteld. Dit akkoord vormt de leidraad voor het gemeentelijk beleid voor de komende jaren (eerste W-vraag per Ambitie).
- Integrale afweging
De raad weegt nieuw beleid tegen elkaar en tegen de beschikbare financiële beleidsruimte af bij de besluitvorming over de begroting in het najaar. Deze begroting biedt inzicht in de ontwikkeling van de financiële beleidsruimte en in voorgesteld nieuw beleid.
- Bestaand beleid
Bij het opstellen van de begroting gaan we uit van het bestaande beleid. Bestaand beleid gaat over de (financieel) beleidsmatige situatie tot en met uw besluitvorming de raad van juli 2024.
- Nieuw beleid
Een uitzondering op het voorgaande punt betreft nieuwe ontwikkelingen waarover u bij de behandeling van deze begroting besluit. Het kan bijvoorbeeld gaan om voorstellen voor nieuw beleid, Ombuigingen en dekkingsvoorstellen. De inpassing van eventueel nieuw beleid/nieuwe ontwikkelingen, Ombuigingen en dekkingsmiddelen vindt plaats in de begroting onder het hoofdstuk 'Nieuw beleid, ontwikkelingen, ambities en Ombuigingen'. Definitieve besluitvorming over het 'Nieuw beleid, ontwikkelingen, ambities en Ombuigingen heroverwegingen' gebeurt bij de begrotingsbehandeling.
Bij bestuursrapportages en jaarstukken worden geen besluiten genomen over het uitvoeren van nieuw beleid. Nieuw beleid of beleidsintensiveringen na de kadernota kunnen alleen op basis van een afzonderlijk raadsbesluit verwerkt worden in de begroting. Hiermee wordt terughoudend omgegaan.
- Nieuw beleid na begrotingsbehandeling
Als de raad besluit over een voorstel om extra middelen uit te geven op een ander moment dan bij de genoemde integrale afweging dient solide dekking worden gevonden. Tenzij er sprake is van externe dekking moet in het voorstel aangegeven worden welke adequate dekking er is. Een mogelijkheid hierbij is ‘oud voor nieuw’ ofwel oud beleid schrappen voor nieuw beleid. Een beroep op een verwacht positief begrotingsoverschot of een waarschijnlijk rekeningsaldo is in principe geen adequate dekking.
- Behoedzame en reële ramingen
Bij het begroten (budgetteren) gaan we uit van behoedzame en reële ramingen. De raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor een begrotingsjaar baseren wij op de meicirculaire vanhet voorafgaande jaar. Tussentijdse mutaties in de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds verrekenen wij incidenteel met het begrotingssaldo. Bijstelling van specifieke, incidentele geldstromen van rijk of provincie verrekenen wij direct met de specifieke, incidentele uitgaven die hiertegenover staan.
- Structureel en reëel sluitende begroting
Voor de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2028 wordt voorgesteld en volgen wij het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om af te wijken van het tot op heden gehanteerde uitgangspunt dat zowel de begroting als het laatste jaar van de meerjarenraming structureel en reëel sluitend zijn. Er wordt aangesloten bij de (minimale) norm voor (normaal) repressief toezicht op grond van het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader van de provinciale toezichthouders. Dit betekent dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Als de begroting niet structureel en reëel in evenwicht is, dan moet aannemelijk zijn dat dit evenwicht uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenraming tot stand wordt gebracht.
- Structurele uitgaven worden structureel gedekt
Tegenover structurele lasten staan structurele baten. Tegenover structurele lasten kunnen geen incidentele baten of incidentele meevallers staan. Uit het budget voor onvoorziene uitgaven worden geen structurele uitgaven gedaan.
- Weerstandscapaciteit inzetten ten gunste van realisatie van Ambities.
Binnen het financieel beleid bestaat de mogelijkheid om de weerstandscapaciteit in te zetten voor het realiseren van grote ambitieprojecten. Hiervoor gelden de volgende afspraken:
- De weerstandsratio mag niet onder de 1% komen.
- Voor grote ambitieprojecten worden de lasten (exploitatielasten en kapitaallasten in beeld gebracht).
- Ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten kan een bestemmingsreserve gevormd.
- Om het risico van het wegvallen van de dekking door op termijn het uitputten van de bestemmingsreserve moet vroegtijdig (bij een kadernota) de nodige vervangings-investeringen in beeld gebracht zijn waar dekking vanuit een bestemmingsreserve tegenover staat.
- Daarnaast moet ons weerstandscapaciteit goed gemonitord worden zodat de gestelde kaders van het risicomanagement worden nagekomen.
- Weerstandscapaciteit inzetten ten gunste van een sluitende begroting of meerjarenraming
Onttrekkingen aan reserves zijn in beginsel incidenteel van aard. Vanaf 2024 mogen gemeenten hun algemene reserve onder voorwaarden echter (gedeeltelijk) inzetten ter dekking van een structureel tekort in de begroting of meerjarenraming. Omdat hiermee feitelijk een structureel tekort wordt gedekt vanuit incidentele middelen wordt van deze mogelijkheid vooralsnog geen gebruik gemaakt. Afhankelijk van de ontwikkeling van de financiële positie, de algemene reserve en de risico’s kan hierin op enig moment een andere afweging worden gemaakt.
- Aantal inwoners
Als uitgangspunt bij het samenstellen van de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2028 wordt het aantal inwoners genomen op peildatum 1 januari 2024. Op die datum telde Neder-Betuwe 25.692 inwoners.
Plaatsnaam | Aantal 2016 | Aantal 2017 | Aantal 2018 | Aantal 2019 | Aantal 2020 | Aantal 2021 | Aantal 2022 | Aantal 2023 | Aantal 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Dodewaard | 4.379 | 4.376 | 4.383 | 4.441 | 4.392 | 4.423 | 4.462 | 4.547 | 4604 |
Echteld | 1.056 | 1.027 | 1.025 | 1.037 | 1.036 | 1.047 | 1.056 | 1.066 | 1041 |
Kesteren | 5.527 | 5.671 | 5.812 | 6.078 | 6.411 | 6.564 | 6.854 | 7.143 | 7345 |
Opheusden | 6.132 | 6.215 | 6.309 | 6.303 | 6.336 | 6.353 | 6.352 | 6.351 | 6344 |
Ochten | 4.860 | 4.902 | 4.932 | 5.005 | 4.986 | 5.081 | 5.144 | 5.174 | 5208 |
IJzendoorn | 1.095 | 1.112 | 1.154 | 1.170 | 1.178 | 1.180 | 1.164 | 1.167 | 1166 |
TOTAAL | 23.049 | 23.303 | 23.615 | 24.034 | 24.339 | 24.648 | 25.032 | 25.448 | 25.708 |
- Prijspeil (inflatiepercentage)
De budgetten in de begroting worden geraamd op basis van constante prijzen. De uitkeringen uit het gemeentefonds wordt geraamd op basis van lopende prijzen. Om aansluiting te houden met de verwachte prijsontwikkeling wordt centraal een stelpost prijscompensatie geraamd.
De meicirculaire 2024 geeft de kaders aan voor de verwachte prijsstijging voor het jaar 2025. De afspraak die wij met u hebben gemaakt, is dat wij voor de prijsstijging jaarlijks een stelpost prijsstijging opnemen met het percentage dat de meicirculaire voor het volgende jaar aangeeft.
Bij de begroting 2025 passen we onze stelpost prijsstijgingen voor 2025 aan op basis van het verwachte percentage prijsstijging uit de meicirculaire 2024. In de meerjarenraming 2026-2028 wordt voor de jaren 2026 tot en met 2028 rekening gehouden met verwachte prijsstijgingen uit de meicirculaire 2024.
- Personeelslasten
De formatie 2025 wordt geraamd op basis van de formatie 2024. De huidige, nog geldende CAO heeft een looptijd van 1 januari 2024 tot 1 april 2025. De financiële effecten van deze CAO zijn verwerkt in de eerste bestuursrapportage 2024. Informatie over een nieuwe CAO is nog niet bekend, de onderhandelingen hierover beginnen medio november 2024. De meicirculaire 2024 geeft kaders aan voor de verwachte loonstijgingen voor de komende jaren. De huidige CAO is verwerkt via de 1e bestuursrapportage 2024 in de begroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027. De meicirculaire 2024 geeft de kaders aan voor de verwachte loonstijging voor het jaar 2025.
Bij de begroting 2025 passen we onze stelpost loonstijging voor 2025 aan op basis van het verwachte percentage prijsstijging uit de meicirculaire 2024. In de meerjarenraming 2026-2028 wordt voor de jaren 2026 tot en met 2028 rekening gehouden met verwachte loonstijgingen uit de meicirculaire 2024.
- Investeringsbudgetten en vrijval van investeringsbudgetten
In de door u in juli 2019 vastgestelde Financiële Verordening (art. 212) heeft u beleidskaders aangegeven voor de manier van omgaan met investeringsbudgetten en vrijval van investeringsbudgetten. Investeringsbudgetten worden beschikbaar gesteld op basis van een deugdelijke voorbereiding. De ondergrens voor investeringsbudget bedraagt € 25.000. Vrijval in investeringsbudgetten wordt niet in de exploitatiesfeer ingezet. De ruimte die ontstaat door vrijval van afschrijvingslasten wordt benut voor vervanging van investeringsbudgetten. Als vervanging niet nodig is, zal de vrijval van afschrijvingslasten ten gunste komen van de financiële positie. Bij bestuursrapportages wordt bezien of er daadwerkelijk sprake is van vrijval van kapitaallasten.
- Reserves en voorzieningen
De basis hiervoor vormt de nota reserves en voorzieningen 2018. Deze nota is vastgesteld in de raadsvergadering van 8 maart 2018.
- Reservepositie
De algemene reserve dient ter dekking van de risico's en om incidentele exploitatietekorten op te vangen.
- Doorrekening uren
Als ambtelijke capaciteit wordt ingezet voor grondexploitaties, investeringsprojecten en bestuursopdrachten met afzonderlijke dekking (bv. reserves of subsidies) dan kunnen de ambtelijke kosten die hiermee zijn gemoeid worden doorberekend aan deze kostendragers. Deze kosten komen dan niet ten laste van de exploitatiebegroting. Urentoerekening naar grondexploitaties, investeringen en bestuursopdrachten kan alleen plaatsvinden indien er sprake is van een actuele en reële raming van de verwachte ambtelijke inzet. Op dit moment worden er alleen standaard uren doorberekend aan grondexploitaties en bestuursopdrachten. Van een structurele toerekening van vaste formatie aan investeringen is op dit moment nog geen sprake.