Open eindregelingen
3D (Jeugd, Wmo en Participatie)
Voor het uitvoeren van de regelingen Wmo, Jeugd en Participatie zijn de volgende risico’s onderkend:
- Het openeinde-karakter van de regelingen. Vanwege de complexiteit en de beperkte beïnvloedbaarheid (resultaat en effect) zijn de uitgaven en inkomsten moeilijk voorspelbaar.
- Onduidelijkheid over het verloop en de omvang van de rijksbijdragen voor Wmo, Jeugdwet (zie gevolgen Hervormingsagenda Jeugd), Participatie en de Wet Inburgering. Voor de Participatiewet stelt het rijk jaarlijks het landelijke macrobudget bij op het bijstandsvolume in Nederland. Gelijktijdig wordt rekening gehouden met een inflatiecorrectie van het sociaal minimum. Het is lastig in te schatten of deze bijstelling in 2025 voldoende gaat zijn om de stijgende uitgaven BUIG te dekken in verband met de toename van bijstandsuitkeringen. De rijksbijdrage die wij ontvangen voor de Wet Inburgering sluit mogelijk niet aan bij de werkelijke instroom van asielmigranten. Het Rijk heeft geen harde toezegging gedaan de uitvoeringskosten aan te passen aan de realiteit. Ook is ongewis hoeveel statushouders zich werkelijk zullen vestigen in onze gemeente.
- Op Jeugd vormt met name de individuele, specialistische zorg met verblijf een risico. Hoewel het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van individuele specialistische zorg met verblijf zeer laag is, blijft deze doelgroep een risico vanwege de hoge kosten die verbonden zijn aan dit type zorg. Daar tegenover staat dat voor deze zorgvormen (boven)regionaal meerdere initiatieven lopen die moeten leiden tot meer passende plaatsingen, duurzaam herstel en - op termijn - zo dicht mogelijk bij nul uithuisplaatsingen.
- Onduidelijkheid over het effect van de doordecentralisatie van Beschermd Wonen. Het woonplaatsbeginsel en het financieel verdeelmodel zijn inmiddels uitgesteld naar 1 januari 2026. Dit houdt in dat Nijmegen ook in 2025 alle financiële middelen ontvangt voor beschermd wonen, terwijl wij inhoudelijk verantwoordelijk zijn. Daarmee bestaat het risico dat gemeente Nijmegen niet alle benodigde middelen aan ons beschikbaar stelt.
De uitgaven en het beschikbare budget worden via de vaste P&C-cyclus nauwgezet gevolgd. Waar noodzakelijk worden zij bijgesteld met voorgestelde maatregelen. Omdat er een mate van onvoorspelbaarheid zit in de uitgaven in inkomsten voor het Sociaal domein is het risicoprofiel gesteld op € 0,75 miljoen.
Gevolgen Hervormingsagenda Jeugd
In juni 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd vastgesteld. In de Hervormingsagenda zijn zowel inhoudelijke als financiële maatregelen opgenomen om de Jeugdwet uitvoerbaar en betaalbaar te houden. Er blijven onzekerheden bestaan rond de haalbaarheid van deze maatregelen. Dit levert de gemeente een onzekerheid op ten aanzien van het budget dat we vanaf 2026 voor de uitvoering van de Jeugdwet ontvangen. Daarnaast geldt dat diverse besparende maatregelen die het Rijk in de Hervormingsagenda heeft benoemd, reeds op lokaal niveau in Neder-Betuwe worden uitgevoerd. Denk hierbij aan de inzet op normaliseren, POH-jeugd, een goede samenwerking met het onderwijs en kwaliteitseisen rondom (regionaal) gecontracteerde jeugdhulp. Dit maakt het ingewikkeld om precies te duiden welke besparingen gerealiseerd worden als gevolg van lokale en regionale interventies, en welke vanuit rijksmaatregelen. Tot slot constateren we dat (voornamelijk grote) jeugdzorgaanbieders steeds vaker kampen met financiële moeilijkheden. Personeelskosten blijven stijgen en het aantal jeugdhulpaanbieders dat verlies lijdt neemt toe. De maatregelen uit de Hervormingsagenda zouden op den duur moeten bijdragen aan het kostenefficiënter inrichten van de jeugdzorg en het verminderen van de financiële problematiek, maar lossen deze problemen op korte termijn niet op. Hiermee ontstaat een financieel risico voor de gemeente waar het gaat om het borgen van de beschikbaarheid en continuïteit van passende zorg voor enerzijds bestaande cliënten en anderzijds mogelijke toekomstige cliënten.