Vennootschapsbelasting (VPB)
In Nederland zijn overheidsondernemingen sinds 2016 belastingplichtig voor de Nederlandse vennootschapsbelasting. Uit jaarlijkse inventarisaties van de activiteiten binnen de reguliere exploitatie blijkt één vpb-plichtig cluster van activiteiten aanwezig te zijn. De inventarisatie wordt gebaseerd op de laatst vastgestelde jaarrekeningen. Daar waar binnen bepaalde clusters van activiteiten overschotten worden behaald, wordt voldaan aan de criteria voor toetreding tot vpb-ondernemerschap. De criteria om als ondernemer te kwalificeren, zijn:
- een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
- en deelname aan het economisch verkeer;
- en een winstoogmerk/structurele overschotten.
Vooral door de laatste twee criteria vallen de meeste activiteiten binnen de gemeentelijke exploitatie buiten de vpb-plicht. Uitzondering hierop zijn de bouwgronden in exploitatie (BIE Grexen).
Bij de vpb-vraag of er sprake is van door de gemeente te verrichten ondernemersactiviteiten, is het antwoord voor de BIE Grexen positief. Over de resultaten van BIE Grexen is per 1-1-2024, afhankelijk van de hoogte van de jaarlijkse cashflow, een percentage van 19% tot een bedrag van € 200.000 verschuldigd als vpb. Daarboven bedraagt dit percentage 25,8% en wordt berekend over het jaarlijks winstsaldo van de mutaties in dat jaar.
In 2024 kijkt het kabinet opnieuw naar het lage tarief.
De jaarlijkse cashflow is het verschil tussen gerealiseerde inkomsten en gerealiseerde uitgaven. Hiertoe wordt een fiscale exploitatiebegroting opgesteld, die volledig voldoet aan de wet- en regelgeving van de Wro- en Bro-uitgangspunten, de BBV voorschriften en de vpb-wetgeving. Financiële effecten van de door de Belastingdienst in rekening gebrachte vpb, komen ten laste van het gerealiseerde resultaat van de grondexploitatiebegroting van de betreffende BIE Grex projecten. In de laatste actualisatie per 1-1-2024 is rekening gehouden met de te verwachten af te dragen vpb voor zover van toepassing.